Kroningsevangeliarium (Groep)
Karolingisch scriptorium en centrum van boekverluchtingskunst, gevestigd in Aken en wellicht gecontroleerd door Einhard, een artiest en een geleerde. Deze School (Groep) stond in verband met het Hof van Karel de Grote en bloeide gelijktijdig met de Hofschool van Karel de Grote (Ada School).
De School (Groep) ontleent haar door Koehler 1960 gegeven naam aan het beroemde Krönungsevangeliar, thans bewaard in het Kunsthistorisches Museum in Wenen, en omvat in totaal een viertal handschriften, alle evangeliaria, thans bewaard in Aken, Brussel, Brescia en Wenen.
Van een vijfde tot deze groep behorend astrologisch handschrift kennen we het bestaan door een later in het Scriptorium van Drogo te Metz vervaardigde copie (Madrid, Biblioteca Nacional, cod 3307).
Het Krönungsevangeliar werd volgens de overlevering gevonden door de Duitse keizer Otto III, toen hij in het jaar 1000 in Aken het graf van Karel de Grote opende. Het werd de codex waarop de Duitse keizers bij hun kroning de eed aflegden en maakte deel uit van de keizerlijke eretekenen. Het handschrift wordt daarom ook wel aangeduid als Krönungsevangeliar.
De miniaturen van de handschriften behorende tot de Groep van het Kroningsevengeliarium bevatten een soms wat wonderlijke combinatie van Byzantijnse, laat-antieke schilderkunst, met haar driedimensionaliteit en plasticiteit, en Insulaire decoratie, met haar bladvullende initialen in zuiver plat vlak en abstracte versiering. De handschriften zijn ten minste deels geschreven in goud op purpergekleurde bladen, een gebruik dat terugging op de keizers van de laat-antieken. Het is niet ondenkbaar, of, anders uitgedrukt, zelfs waarschijnlijk, dat tot de verluchters die deze handschriften versierden, (ook) miniaturisten uit het Byzantijnse rijk behoorden. Het reeds genoemde Krönungsevangeliar laat dit duidelijk zien, evenals de drie andere in Grieks/Byzantijnse stijl verluchte handschriften: het Xanten evangeliarium (Brussel), een evangeliarium in Brescia en een evangeliarium in Aken.
Met hun Byzantijns geïnspireerde ongedwongenheid, ruimte en spontaniteit wijken de verluchtingen uit de handschriften van de Groep van het Rijksevangeliarium duidelijk af van de weloverwogen en sierlijke handschriften uit de Ada School.
De initialen uit de Groep van het Kroningsevangeliarium zijn duidelijk en eenvoudig, net als die uit de late Oudheid. De canontafels hebben een klassieke strengheid. Met name echter de portretten van de evangelisten sluiten aan bij de tradities van de Late-Antieken, zozeer zelfs dat Swarzenski 1940 van mening is dat het niet-voltooide portret van een evangelist, ingebonden op f. 17v van het Brusselse Evangeliarium niet het werk is van een verluchter behorende tot de Groep van het Kroningsevangeliarium, maar een product is van de Romeinse “Renaissance” van de 4e eeuw, dat gediend heeft als model voor Karolingische verluchters.
De Groep van het Krönungsevangeliar heeft invloed gehad op het ontstaan van de School van Reims.
- Het Weense Krönungsevangeliar (Wenen, Weltliche Schatzkammer, Inv XIII 18), Aken, ca 795-800
The Vienna Coronation Gospels, also known simply as the Coronation Gospels, is a late 8th century illuminated Gospel Book produced at the court of Charlemagne in Aachen. It was used by the future emperor at his coronation on Christmas Day 800, when he placed three fingers of his right hand on the first page of the Gospel of Saint John and took his oath. Traditionally, it is considered to be the same manuscript that was found in the tomb of Charlemagne when it was opened in the year 1000 by Emperor Otto III. The Coronation Evangeliar cover was created by Hans von Reutlingen, c. 1500. The Coronation Evangeliar is part of the Imperial Treasury (Schatzkammer) in the Hofburg Palace in Vienna, Austria (Schatzkammer, Inv. XIII 18).
2. Aachener Schatzkammer Evangeliar (Aken, Domschat), Aken, ca 800-810
3. Evangeliarium (Brescia, Biblioteca Civ. Queriniana Cod E.11.9), Aken, ca 800-810
4. Het Xanten-evangeliarium (Brussel, de Koninklijke Bibliotheek, ms. 18723), Aken, ca 800-820
Het Xanten-evangeliarium is een verlucht handschrift met de teksten van de vier evangeliën. Het werd in de eerste helft van de 9e eeuw vervaardigd in Aken en behoorde daarna toe aan de kathedraal van Sint-Victor in Xanten. In het begin van de 19e eeuw was het manuscript in het bezit van J. J. Stiels, een priester en verzamelaar gevestigd in Maastricht. In 1842 werd het opgekocht door de Belgische staat. Het wordt nu bewaard in de Koninklijke Bibliotheek van België onder signatuur ms. 18723.
Het handschrift bestaat uit 228 perkamenten folia, groot 265 bij 220 mm. De tekst, in het Latijn, is geschreven in een Karolingische minuskel. De tekstspiegel bestaat uit een kolom. Er zijn Latijnse en Oudduitse glossen toegevoegd. Het boek bevat canontafels (f. 6r-f. 11v), een afbeelding van Christus in majesteit tronend boven de vier evangelisten (f. 16v) en een afbeelding van de evangelist Mattheus (f. 17).
De afbeelding van Mattheus is bijzonder omdat ze is geschilderd op purper perkament terwijl de rest van de perkamenten bladen van het handschrift onbehandeld zijn. Het perkament van folio 17 is ook veel dunner dan de andere en de stijl van de afbeelding verschilt sterk met die van de Christus in majesteit. Volgens Swarzenski 1940 is het goed mogelijk dat deze miniatuur een toegevoegde Byzantijnse afbeelding is die door Karel de Grote uit Ravenna werd meegebracht.
Catalogus
Aken, Domschat
Evangeliarium, Aken, ca 800-810
literatuur:
- De Hamel 1986, p. 39, afb. 36
- Dodwell 1993, p. 56, kleurpl. 44
- Mütherich 1999, p. 564
- Paderborn 1999, II, kat. Nr. X.12
Brescia, Biblioteca Civ. Queriniana
Cod E.11.9 Evangeliarium, Aken (?), eind 8e eeuw, begin 9e eeuw
literatuur:
- De Hamel 1986, p. 39
- Dodwell 1993, p. 56
- Mütherich 1999, p. 564
Brussel, Koninklijke Bibliotheek
Ms 18723 Evangeliarium, Aken, ca 800-810
literatuur:
- Swarzenski 1940
- De Hamel 1986, p. 39
- Dodwell 1993, p. 56
- Mütherich 1999, p. 564
Wenen, Weltliche Schatzkammer
Inv XIII 18 Rijksevangeliarium (Krönungsevangeliar), Aken, eind 8e eeuw
literatuur:
- Mütherich & Gaehde 1977, p. 23-24, nrs.8-10
- Dodwell 1993, p. 56, kleurpl. 43
- Mütherich 1999, p. 564
- Walther 2001, p. 78-79
- Haag 2014
Literatuur
- Boeckler 1930
- Swarzenski 1940
- Nordenfalk 1957 (1995), p. 54-79
- Koehler 1960
- Mütherich 1965
- Mütherich & Gaehde 1977, p. 8, 9, 23, 24, nrs. 1-3, 4-7, 8-10
- De Hamel 1986, p. 39-49, 52, afb. 36, 37, 41, 42, 44
- Dodwell 1993, p. 56, kleurpl. 43, 44
- De Hamel 1994, afb. 37
- Mütherich 1999, p. 564
- Paderborn 1999, II, kat. Nr. X.12
- Walther 2001, p. 76-77, 78-79, 86-89, 94-95
- Leuven 2002, p. 91-95
- Haag 2014