Meester van de Wolfenbüttel Liber Floridus
(eigen naam, rw)
Vlaams boekverluchter, actief in waarschijnlijk Hennegau in de 2e helft van de 12e eeuw. Ontleent zijn door schrijver dezes gegeven naam aan de door hem verzorgde verluchting van de zich sedert 1710 in de Wolfenbüttel Bibliothek bevindende Liber Floridus, de oudste in Vlaanderen ontstane encyclopedie en wellicht de oudste geïllustreerde middeleeuwse encyclopedie überhaupt.
In 1121 legde Lambertus, een kanunnik uit het kapittel van Sint-Omaars, de laatste hand aan zijn meesterwerk. Zijn boek kreeg als titel: Liber Floridus, bloemrijk boek. Inderdaad is het werk waarvan het origineel zich momenteel in de Gentse Universiteitsbibliotheek bevindt, een bloemlezing van teksten. De twaalfde-eeuwse auteur vreesde dat een rijke traditie verloren zou raken. Door het overaanbod aan kennis in de geschriften van de Kerkvaders, bestond het gevaar te verdwalen tussen de beschikbare informatie.
Hij schrijft: Met het bevredigen van nieuwsgierigheid is het net als met de eetlust gesteld. We zullen meer watertanden bij het zien van enkele schotels uit een banket, dan bij het mateloos Bourgondisch tafelen waarbij alleen al het zien van de gerechten onze eetlust bederft en er uiteindelijk niets meer overblijft, dat ons nog echt kan verkwikken.
Lambertus legitimeert zijn initiatief om te selecteren uit de traditie niet zomaar aan de hand van een lichamelijke metafoor. Ondanks de op het eerste zicht encyclopedische selectie van feitelijkheden, had Lambertus een specifiek doel voor ogen. Het kennissysteem dat hij hanteerde, stond mijlenver af van wat wij ons daar de dag van vandaag bij voorstellen. In de opbouw ontbreekt ogenschijnlijk alle logica. Tussen de talloze ontleningen uit de historische literatuur, bevinden zich zowel een bestiarium, een herboretum als kosmologische voorstellingen uit het oeuvre van vroegere encyclopedici als Isidorus van Sevilla of Beda Venerabilis.
Met hen deelde Lambertus de intentie om een kennis aan te bieden die nooit gratuit is, maar steeds de lezer in zijn leven wil oriënteren. Lambertus wil diep doordringen tot de fundamenten van het leven. Ondanks het feit dat hij deel uitmaakt van een intellectueel milieu, zit hij in de greep van een kosmo-mythische levensbeschouwing die reeds millennia gangbaar was. Nooit gaat hij in zijn verhaal rechtlijnig op zijn doel af. Hij maakt gebruik van een, naar ons aanvoelen, haast onontwarbaar kluwen van betekenissen. Door middel van analogie worden voorstellingen met elkaar verbonden. Talloze motieven krijgen een meervoudige betekenis. Lambertus schrikt er niet voor terug elkaar tegensprekende bronnen samen te vermelden. Want in zijn kennissysteem zijn tegenovergestelde voorstellingen nooit onverzoenbaar. Lambertus volgt een spoor dat doordringt tot de kern van het bestaan, maar dat zich in de kosmologie even cyclisch en concentrisch aftekent als de vele kosmografische diagrammen van neoplatonische origine doen aanvoelen. Ingegeven vanuit de analoge en synaesthetische structuur van het collectief onbewuste wordt elk motief vanuit uiteenlopende hoeken steeds opnieuw vorm gegeven, steeds opnieuw besproken.
Als het ware in een centripetale beweging omcirkelt de auteur wat niet (be)grijpbaar is. In zijn werk ontvouwt zich een totaalweten dat nooit louter een opsomming van feiten is, maar gevolg geeft aan een basale behoefte. Het Liber Floridus ontspringt uit de fascinatie voor de enigmatische aspecten van het bestaan. Maar wat fascineert Lambertus dan zo? In een onooglijk kleine passage over de lente-equinox, onthult hij de sleutel tot zijn kennisverzameling. Op vijfentwintig maart situeert hij het ontstaan van de kosmos, van de eerste mens, maar ook het offer van Isaac, de doortocht door de Rode Zee, de annunciatie aan Maria, de dood van Christus en de overwinning van de aartsengel Michael op de duivel. Vanuit antropologisch onderzoek is bekend dat dit alle motieven zijn die de idee van een ontstaan of een opnieuw ontstaan, een (her)geboorte, een regeneratie in zich dragen.
Regeneratie loopt inderdaad als een rode draad door het Liber Floridus. In de zich steeds herhalende natuurcyclus school de voedingsbodem hiervoor. Maar analoog ook in de vruchtbaarheid van de mens, want mens en kosmos waren elkaars wederhelft. Juist de eigen voortplanting maakte regeneratie aanvoelbaar. Lambertus transponeert de natuurcyclus op het menselijke bestaan en op de loop der geschiedenis. Zoals de natuur jaarlijks heropbloeit, vruchten voortbrengt en terug afsterft, interpreteert hij ook het leven van de mens en de historische ontwikkeling.
Tevens was de kosmische regeneratie visueel waarneembaar in de lichtcyclus en in de sterrenbewegingen. De tijd begon met het licht van de morgenstond. Eraan vooraf ging de oerchaos van de nacht. De lichtcyclus vormde de kosmische spiegel van het bestaan, en werd aldus toonaangevend voor de kosmologie.
Door zijn lezer in te wijden in de paradijselijke bron van alle kennis, wil hij hem laten herbronnen in een oerkennis die hem moet terugvoeren naar de mysterieuze wieg van het leven, naar de grens tussen zijn en niet-zijn. Maar Lambertus heeft niet alleen een intellectuele herbronning op het oog. Eigenlijk wil hij een nieuwe wereld, waarin voor eens en voor altijd komaf is gemaakt met de cycliciteit van het bestaan, met de ermee verbonden schaarste en met de bedreiging van de dood.
Door de constante regeneratie uit de omgevende natuur volgens de Joods-Christelijke traditie om te vormen tot een éénmalige kosmische regeneratie aan het einde der tijden, wil hij een hemels rijk propageren, waar de condities en beperktheden van het aardse bestaan voor eens en altijd zijn verdwenen, waar de natuur de eeuwige lente uit het aards paradijs heeft herwonnen en waar de mens terug verkeert in het complexloze bestaan van vóór de zondeval.
Hiertoe grijpt hij terug naar een methode die de rituele praktijk van plattelands-gemeenschappen kenmerkte, niet alleen draait hij rond en terug rond de oergrond van het bestaan, ook gaat hij zinnelijk om met kennis: geur en smaak dragen evenzeer bij tot de kennisverwerving als de visuele waarneming. Kennis overstijgt het rationele, is van belang voor de totale psyche van de mens en is nooit vrij van morele implicaties. Door welhaast op psychoanalytische wijze de bron van het bestaan te omcirkelen, wordt de kennis op emotieve wijze geïntegreerd in het totale wezen van de mens, niet alleen in zijn brein.
Door de verinwendiging van de kennis wordt een diepe band met de natuur waarvan hij zo enorm afhankelijk is gesmeed, en dan nog in het bijzonder met de mysterieuze trekken ervan. Wat Lambertus neerschrijft, is de spirituele tegenhanger van een luilekkerlanddroom. Een land van Cocagne ter compensatie van de prangende nood aan bevrediging van de basisnoden binnen de schaarstecultuur waarin hij zich bevindt.
De Liber Floridus werd omstreeks 1110-1120 geschreven door Lambert, kannunik van de Lieve-vrouwen-kerk in Sint Omaars, destijds een cultureel centrum in het zuiden van het graafschap Vlaanderen. Lambert stierf voordat hij zijn klaarblijkelijke levenswerk kon voltooien in het jaar 1121. In meer dan 300 hoofdstukken behandelt de auteur astronomie, aard- en landkunde, mathematiek, natuurwetenschappen, geschie-denis van de oudheid en de middeleeuwen, geschiedenis van de pausen, de keizers, de joden, de invallen van de Noormannen en van Vlaanderen. Daarnaast bevat het werk verhalen over wonderen, gedichten, medische recepturen en antisemitsche polemieken.
De ordening van de stof schijnt op het eerste gezicht volledig willekeurig te zijn, echter uit het gelukkigerwijze bewaard gebleven oorspronkelijke handschrift (Gent, Universiteitsbibliotheek, ms 92) laat zich de genese van het handschrift reconstrueren. Lambert blijkt te zijn uitgegaan van de typische romaanse symboliek als ordeningsprincipe, uitgaande aldus van het idee van de eenheid van alle werkelijkheid, zowel aardse werkelijkheid als geestelijke werkelijkheid. Theologie, geschiedenis en natuurwetenschap zijn aldus zeer eng met elkaar verbonden. Helaas heeft de auteur zelf deze eenheid nogal aangetast door het willen verwerken van alsmaar ophopend nieuw materiaal.
Van het Liber Floridus bestaan naast het origineel nog een negental copieën, waarvan het exemplaar in Wolfenbüttel de meest getrouwe is. Daarnaast bevat het Wolfenbüttel exemplaar de beroemde apocalypse illustratie, die in het originele exemplaar verloren is gegaan.
Andere versies van de Liber floridus bevinden zich in Chantilly, Musée Condé, Ms 724, Genua, Libreria Durazzo Pallavicini, Ms A.IX.9, Den Haag, Koninklijke Bibliotheek, Ms 72.A.23 en Ms 128.C.4 en Parijs, Bibliothèque Nationale de France, Ms lat. 8865.
Voor nadere informatie zie ook onder Lambertus van Saint-Omer en Petrus Pictor.
Catalogus
Wolfenbüttel, Herzog August Bibliothek
Cod Guelf 1 Gud lat Lambert van Sint Omaars, Liber floridus, Vlaanderen, Hennegau, 2e helft 12e eeuw
Literatuur
- Derolez 1978
- Van der Meer 1978, p. 128-131
- Wolfenbüttel 1989, p. 108-121
- Heitzmann 2013
- Derolez 2015