Giulio Clovio
ook: Clovio, (Giorgo) Giulio
Italiaans boekverluchter (eigenlijk Jurai Glovicic), geboren in 1498 in Grizane bij Rijeka (Fiume) in Croatië, overleden in 1578 in Rome. Zijn portret is naar alle waarschijnlijkheid voor Giulio Clovio geschilderd door zijn vriend, de beroemde paneelschilder El Greco. Op het portret zien we de op leeftijd zijnde Clovio, met zijn beroemdste werk, het getijdenboek voor Farnese, in de hand. Opengeslagen zijn de bladzijden met de folios 59v en 60r.
Giulio Clovio was een leerling in Rome vanaf 1516 van Giulio Romano. Hij ging omstreeks 1524 naar Hongarije om voor koning Lodewijk II te schilderen. Keerde na diens dood terug naar Rome. Illumineerde voor kardinaal Marino Grimani in Perugia diens commentaar op de Brief van Paulus aan de Romeinen (thans Londen, Sloane Museum). Kwam in 1538 in dienst van kardinaal Farnese in Rome, alwaar hij blijkens na te melden colophon in 1546 de verluchting verzorgde van het Getijdenboek van Farnese, het beroemdste handschrift van de Italiaanse hoogrenaissance. De betrokkenheid van Clovio blijkt uit een colophon op folio 112v: “Iulius Clovius Macedo monumenta haec Alexandro Farnesio Cardinali domino suo faciebat. MDXLVI”.
Dit Getijdenboek van Farnese ging eens door voor het beroemdste handschrift aller tijden. Als gebedenboek voor diens persoonlijke devotie werd het in Rome in 1546 gemaakt voor kardinaal Alessandro Farnese en is daarmee een van de laatste iconen van de boekverluchtingskunst die immers toentertijd in verval raakte door de opkomst van de boekdrukkunst.
De ironie van het noodlot wil echter dat dit werk van de kalligraaf Francesco Monterchi en de verluchter Giulio Clovio zijn faam nu juist aan een gedrukt boek heeft te danken, en wel aan de Vite van Giorgio Vasari, die er in zijn levensbeschrijving van Clovio drie enthousiaste pagina’s aan heeft gewijd. Volgens Vasari had Giulio Clovio, “in het kleine een nieuwe Michelangelo”, de verluchtingskunst tot ongekende hoogte opgestuwd, zoals Michelangelo zelf dit heeft gedaan voor de schilderkunst, beeldhouwkunst en architectuur.
Vasari schrijft: “Never has there been nor is there any likelihood that there shall be, for many hundreds of years, a more singular or more excellent illuminator, or we may say painter of small things, than don Giulio Clovio, his having proved to be by far superior to all who have ever engaged in painting in this manner.” Furthermore, according to Vasari, “since he was aided by nature more in small things than in large, he decided, wisely, to engage in illumination, his works of this kind being most attractive and marvellously beautiful”. Vasari stelt verder: “Hence it can be said that don Giulio has […] in this gone beyond the ancients and moderns, and that he is in our time a new Michelangelo in little.”
De 26 bladvullende miniaturen van het handschrift zijn gerangschikt in paren op tegenoverliggende bladen en leiden steeds een hoofddeel van de tekst in, daar waar een getijdenboek op deze plaatsen meestal maar één volbladminiatuur kent.
Ieder paar miniaturen bestaat uit een uitbeelding van het onderwerp of gebeuren dat in de traditie direct met de navolgende tekst in verband kan worden gebracht, terwijl de andere afbeelding van dit onderwerp of gebeuren een voorafbeelding of analogie biedt. Afbeeldingen van dergelijke parallellen, vooral tussen onderwerpen uit het Oude en het Nieuwe Testament, waren reeds in zwang geraakt tijdens de middeleeuwen en verwierven later door de gedrukte uitgaven van de Biblia pauperum en de Speculum humanae salvationis nog grotere bekendheid.
Zo wordt in het getijdenboek van Farnese het Gemeenschappelijke van de Heilige Maagd voorafgegaan door twee miniaturen met links op f. 59v de Onbevlekte Maagd, “geschapen voor alle werelden”, in de hemel naast de Schepper, en rechts (f. 60r) op aarde in het gezelschap van het Kind en de Heilige Jozef. De figuur van de Schepper herinnert aan Michelangelo’s fresco God schept de zon en de maan in de Sixtijnse kapel en is daarmee één van Clovio’s meest onverbloemde ontleningen aan door andere vervaardigde kunstwerken. De randversiering is in vergelijking met elders in het handschrift uiterst eenvoudig en suggereert als het ware dat tegenover een zo groot mysterie als dat van de Onbevlekte Ontvangenis iedere versiering in het niet valt. Deze eenvoud en het geringe aantal figuren op de afbeeldingen waren wellicht voor El Greco aanleiding juist deze bladen voor zijn portret van Clovio (zie boven) te kiezen.
New York, Pierpont Morgan Library, Ms. M 69, f. 66v – 67r
Giulio Clovio verzorgde tevens de verluchting van een tweetal manuscripten thans bewaard in de British Library te Londen. Het ene betreft een getijdenboek gemaakt voor kardinaal Marino Grimani, en het andere is een handschrift over de overwinningen van keizer Karel V. De verluchtingen in dit handschrift zijn gemaakt naar ontwerpen van de Nederlandse graveur Martin van Heemskerck.
Een vijfdelig missaal, gemaakt voor kardinaal Juan Alvarez van Toledo wordt in de oudere literatuur ook aan Clovio toegeschreven, maar wordt thans beschouwd als werk van de verluchter Apollonio de’ Bonfratelli.
Volgens Merkl 1999, p. 144, noot 103 illumineerde de Vlaamse paneelschilder Pieter Brueghel de Oudere tijdens zijn verblijf in Rome in 1551-1553 een aantal randen van bladen, waarvan de overige verluchting van de hand van Giulio Clovio is.
Giulio Clovio had een aantal leerlingen, met name Claudio Mazzarelli (zijn favoriete pupil), Alessandro da Como en de Vlaamse kunstenaar Maximilian de Monceau. Clovio werkte met hen o.a. samen in het Towneley Lectionarium (thans New York, Public Library).
Catalogus
Berlijn, Staatliche Museen zu Berlin, Preussischer Kulturbesitz, Kupferstichkabinett
Min. 13794 los blad met koning David in initiaal D, Rome, 1569
literatuur:
- Wescher 1931, p. 88, fig. 73
- Berlijn 1994, nr. I.16
- London-New York 1994-1995, nr. 135
Chicago, Art Institute
Inv 1982.438 Los blad met The Four Evangelists, within a Border of Flowers, Birds, and Insects, 1572 omgeving Giulio Clovio
Londen, British Library
Ms add 20927 Stuart de Rothesay Getijdenboek, gemaakt voor kardinaal Marino Grimani, Perugia, tussen 1534 en 1538
literatuur:
- Bradley 1887-1889, I, p.237
Ms add 33733 Overwinningen van keizer Karel V, Rome, ca 1550-1575
literatuur:
- Bradley 1891, p. 275-89, pls. 13 and 14 als Giulio Clovio
- Kren 1983, nr. 18 als leerling of volgeling van Giulio Clovio
- Backhouse 1997 nr. 211 als Vlaams artiest bekend met Italiaans werk
Londen, Sir John Soane Museum
Ms 143 (voorheen ms 11) Commentaar van Marino Grimani op Paulus’Brief aan de Romeinen (2 losse bladen in Parijs, Louvre), Perugia, 1537-1538
literatuur:
- Bradley 1891, p. 146, 244-253
- Bradley 1887-1889, I, p. 236
- Smit 1976, p. 167
- Cionini Visani & Gmulin 1980, p. 38, 42-46, 88
- London-New York 1994-1995, nr. 133
- Calvillo 2000
- New York 2005-2006, p. 159, nt. 11
Manchester, John Rylands University Library
Missaal voor kardinaal Pompeo Colonna, Italië, ca 1532
Michigan, University of Michigan Museum of Art
1973.2.80 gouache op perkament met Elymas de profeet, geslagen met blindheid door Paulus (naar een werk van Rafael)
New York, Pierpont Morgan Library
Ms M 69 getijdenboek voor kardinaal Farnese, Rome, 1546
literatuur:
- Bradley 1887-1889, I, p. 237
- New York 1934, nr. 144
- De Ricci 1935-1940, II, p. 1378-9
- Harrsen 1953, nr. 102, pls. 5,6,74,75
- Baltimore 1957, nr. 18
- Smit 1976
- San Francisco 1977, nr. 244
- Cionini Visani & Gmulin 1980, p. 15, 16, 18, 36, 53-62, 92-94
- New York 1984, nr. 59
- London-New York 1994-1995, nr. 132
- Wieck 1997, nr. 77
- Voelkle & Golub 2001
- Walther 2001, p. 432-3
- Calvillo 2003
Ms M 270 samengesteld blad, met fragmenten uit een koorboek of evangeliarium met de vier evangelisten, Rome, ca 1575-1582 (volgeling van) Giulio Clovio
literatuur:
- De Ricci 1937,II, p. 1417 als Apollonio de’Bonfratelli
- Harrsen 1953, nr. 103, pl. 73 als Apollonio de’Bonfratelli
- Hindman & Heinlen 1991 als Giulio Clovio
New York, Public Library
Ms 91 Towneley (Townley) Lectionarium, Rome, ca 1550-1560 en later (?) verluchting door Giulio Clovio: f. 5v aanbidding door de herders, 6v de preek op de berg, 16v verrijzenis, 23v Laatste Oordeel en 3 anonieme verluchters: f. 11v Christus geeft de sleutels aan Petrus (mogelijk door Claudio Mazzarelli, leerling van Clovio), 20v Pinksteren; ook werk van de hand van 2 andere leerlingen van Clovio: Alessandro da Como en Maximilian de Monceau
literatuur:
- Waagen 1854, II, p. 334
- Bradley 1887-1889, I, p. 236
- Bradley 1891, p. 254-260
- De Ricci 1935-1940, II, p. 1329
- Levi D’Ancona 1950, p. 57-74
- Smit 1976, p. 30, 167
- Cionini Visani & Gmulin 1980, p. 16-18, 68-72, 92
- Bologna 1988, p. 187
- London-New York 1994-1995, nr. 134
- Alexander 1997
- Pettenati 1998, p. 42-43
- Calvillo 2003
- New York 2005-2006, nr. 31
Parijs, Musée du Louvre, Cabinet des Dessins
RF 3977 los blad met de bekering van Sergius Paulus, oorspronkelijk behorende tot Commentaar van Marino Grimani op Paulus’Brief aan de Romeinen, thans bewaard te Londen, Sir John Soane Museum, Ms 143 (voorheen ms 11), Perugia, 1537-1538
literatuur:
- Calvillo 2000
- Calvillo 2003
- Ecouen, Zagreb 2004, nr. 54
- Parijs 2011, nr. 63
RF 3978 los blad met Les Vertus théologales, oorspronkelijk behorende tot Commentaar van Marino Grimani op Paulus’ Brief aan de Romeinen, thans bewaard te Londen, Sir John Soane Museum, Ms 143 (voorheen ms 11), Perugia, 1537-1538
literatuur:
- Calvillo 2000
- Calvillo 2003
- Ecouen, Zagreb 2004, nr. 55
- Parijs 2011, nr. 64
Parijs, Musée Marmottan, Wildenstein Collectie
M ? losse miniatuur met de Maagd en het Kind, Johannes de Doper en 7 figuren, Rome, ca 1553
literatuur:
- Le Gendre 2010, p. 44
M 6120 losse miniatuur met David en Goliath, Rome, ca 1550
literatuur:
- Levi d’Ancona 1970
- Le Gendre 2010, p. 44-47
Washington, National Gallery of Art, Patrons’ Permanent Fund
Ms 2006-? Los blad met de Bewening (niet uit een handschrift), Rome, ca 1550
Literatuur
- Waagen 1854, II, p. 334
- Bradley 1891
- Wescher 1931, p. 88, fig. 73
- New York 1934, nr. 144
- De Ricci 1935-1940, II, p. 1329, 1378-9, 1417
- Levi D’Ancona 1950, p. 57-74
- Harrsen 1953, nrs. 102, 103, pls. 5, 6, 73, 74, 75
- Salmi 1955, p. 66, 77, 78, 97
- Baltimore 1957, nr. 18
- Levi d’Ancona 1970
- Smit 1976
- San Francisco 1977, nr. 244
- Cionini Visani & Gmulin 1980
- Kren 1983, nr. 18
- New York 1984, nr. 59
- Bologna 1988, p. 187
- Hindman & Heinlen 1991
- Berlijn 1994, nr. I.16
- London-New York 1994-1995, nrs. 132, 133, 134, 135
- Alexander 1997
- Backhouse 1997, nr. 211
- Wieck 1997, nr. 77
- Pettenati 1998, p. 42-43
- Merkl 1999, p. 144, 103
- Calvillo 2000
- Voelkle & Golub 2001
- Walther 2001, p. 432-433
- Calvillo 2003
- Ecouen, Zagreb 2004, nrs. 54, 55
- New York 2005-2006, nr. 31, p. 157-163
- Le Gendre 2010, p. 44-47
- Parijs 2011, nrs. 63, 64
Bradley 1887-1889, I, p.236-239
Thieme-Becker 1907-1950, VII, p. 122-124
D’Ancona & Aeschlimann 1949, p.49-50