Imbert Stanier
Duits boekverluchter, werkzaam te Parijs in het begin van de 15e eeuw.
Imbert Stanier, Haincelin de Haguenot en Jacques Coene en de voor Philippe le Hardi vervaardigde bijbel
De naam van Imbert Stanier komt voor in een document uit 1407, waaruit blijkt dat hij, samen met Jacques Coene en Haincelin de Haguenot, in 1404 betaald werd als een van de verluchters van een in opdracht van Philippe le Hardi vervaardigde bijbel. De tekst van dit document van 22 mei 1407 luidt als volgt:
“A Jaques Rapponde, la somme de LX fr. D’or, lesquelz du commandement de feu mons. Le duc, cui Dieu perdoint! Et par ordonnance de maistre Jehan Durant, conseiller de mondit Sr, ycellui Jaques bailla et délivra pour faire ystoires en la Bible en latin et en françoiz que ledit feu Monsr. faisoit faire; laquelle mondit Sr. A donnée a Monsr. de Berry; aux personnes qui s’ensivent, c’est assavoir: a Ymbert Stanier, enlumineur, XXIIII fr. Le premier jour de mars mil cccc et III. Item, le IIIe jour dudid mois en suivant a Jacques Cone, paintre, XX fr. Item a Hainsselin de Haguenot, enlumineur, le XVIIe jour de mai mil cccc et quatre, XVI fr. Pour ce, par mandement de mondit Sr donné a Conflanz-les-Paris le XXIIe jour de mai, mil cccc et sept”.
Uit dit document blijkt dat Jacques Raponde, agent van Philippe le Hardi en Jan zonder Vrees, vergoed werd voor de bedragen die hij in 1404 betaalde voor de verluchting van een bijbel. De betaling vond plaats in opdracht van Jean Durand, arts en raadgever van Philippe le Hardi. Deze bijbel werd vervolgens door de zoon van Philippe le Hardi, Jan zonder Vrees, geschonken aan hertog Jean de Berry. Helaas kan deze bijbel thans niet in verband worden gebracht met enig handschrift dat op de inventarislijsten van deze Jean de Berry voorkomt noch met enig ander ons bekend handschrift (aldus Meiss 1968, p. 61).
De bijbel met signatuur ms. fr. 166 in Parijs, Bibliothèque Nationale
Het toeval (?) wil echter wel dat de in bovenstaand document genoemde arts en raadsheer Jean Durand degene was die in de jaren 1402-1404 de Gebroeders van Limburg onderdak verschafte toen zij werkten aan de verluchting van een “très belle et très notable Bible” voor eveneens Philippe le Hardi. Deze bijbel, net als de bijbel uit het document geschreven in het Latijn en Frans, is geïdentificeerd als de bijbel die thans onder signatuur ms. fr. 166 wordt bewaard in Parijs, Bibliothèque Nationale.
De verluchting van deze bijbel is nooit voltooid, alleen de miniaturen op f. 1-32v kunnen aan de Gebroeders van Limburg worden toegeschreven. Latere delen zijn verlucht in de loop van de 15e eeuw. Is wellicht deze verdere verluchting toevertrouwd aan de drie in het document genoemde kunstenaars? Of moet worden aangenomen dat Philippe le Hardi min of meer gelijktijdig twee bijbels in opdracht gaf?
Hoe het ook zij, de omstandigheid dat ms fr 166 onvoltooid is gebleven, terwijl de niet aan de Gebroeders van Limburg toe te schrijven verdere verluchting van dit handschrift op geen enkele wijze de tussenkomst van onze drie kunstenaars laat vermoeden, terwijl ook een eventuele 2e bijbel spoorloos is, zorgt ervoor dat ons een middel is ontnomen tot identificatie van de stijl van genoemde drie kunstenaars (Villela-Petit 2003, p. 41).
Identificatie van de Meester Orosius als Imbert Stanier?
Villela-Petit 2003, p. 60 e.v. noemt deze vereenzelviging als mogelijkheid. De naam Stanier, Frans voor Steiner, duidt op een afkomst uit de Elzas of de Lorraine, zodat in Imbert Stanier een zekere Imbert le Lorrain te herkennen valt die in het jaar 1391 voorkomt op een lijst van Parijse schilders en beeldhouwers.
In 1396 en 1398 ontvangt deze Imbert betalingen voor door hem gemaakte schilderingen voor de kerk Saint-Jacques-de-l’hopital en van 1402 tot 1417 betaalt hij huur voor een huis in de rue Saint-Denis in Parijs. In 1418 overlijdt Imbert le Lorrain. Het voormelde tijdsbestek valt aldus samen met de loopbaan van de Meester van Orosius.
Catalogus
Parijs, Bibliothèque Nationale
Ms fr 301 Hoistoire d’Orose, Parijs, ca 1412 verluchting door Meester van Orosius alias Imbert Stanier
Literatuur:
- Meiss 1968, p. 82
- Villela-Petit 2003, afb. 95
Literatuur
- Martin 1906, p. 90
- Martin 1923, p. 79
- Meiss 1968, p. 62, 82, 141
- Avril & Reynaud 1993
- Chatelet 2000, p. 104, 105
- Villela-Petit 2003
- Parijs 2004, p. 203
- Bradley 1887-1889
- Thieme-Becker 1907-1950
- D’Ancona & Aeschlimann 1949, p. 199