Michiel van der Borch
Noord-Nederlands boekverluchter, mogelijk/waarschijnlijk van Vlaamse origine, aangezien hij in 1332 Brugge verliet om zich in Utrecht te vestigen. Volgens de op f. 152v van de Haagse Rijmbijbel voorkomende inscriptie is deze Michiel van der Borch de verluchter van dit in 1332 voltooide manuscript. Deze inscriptie luidt als volgt: “Doe men scref int iaer ons heren M.CCC.XXX.II verlichte mi Michael van der borch. Bit uoer dat ghod sijns ontfarmen moete” Hij is hiermee de vroegst met name bekende Nederlandse schilder van wie werk aanwijsbaar is. De stijl van de verluchting sluit aan bij de internationale stijl van de hooggotiek, die niet alleen in de Nederlanden werd toegepast, maar ook daarbuiten. Met name de noordelijke helft van Frankrijk speelde in deze periode een toonaangevende rol ten aanzien van de boekverluchting. In vergelijking met de Noordfranse miniaturen van deze tijd zijn Van der Borchs miniaturen enerzijds iets minder elegant van tekening, maar anderzijds iets levendiger en voorzien van iets meer uitdrukking, terwijl de kleuren soberder zijn en er minder gebruik is gemaakt van goud. Naast de Haagse Rijmbijbel worden nog twee andere handschriften met Michiel van der Borch in verband gebracht. De Rijmbijbel werd door Jacob van Maerlant voltooid in 1271 en kan worden beschouwd als een van zijn drie grote werken. Basis voor de Rijmbijbel was de Historica Scholastica van de in 1178 overleden Fransman Petrus Comestor. De tekst van de Rijmbijbel beslaat ruim 27000 verzen en wordt gevolgd door de uit bijna 8000 verzen bestaande Wrake van Jerusalem, dat door Maerlant werd geschreven als een vervolg op zijn eigenlijke Rijmbijbel. In de Wrake behandelt hij de verdere geschiedenis van het Joodse volk tot de val van Jerusalem in het jaar 70 na Christus. Deze tekst is een vertaling en bewerking van het in de eerste eeuw van onze jaartelling door Flavius Josephus geschreven werk De bello Judaico.
Catalogus
Den Haag, Koninklijke Bibliotheek
Ms 135 E 15 , psalter, 1e helft 14e eeuw lit: Ekkart 1985, p.||Utrecht 2009, p. 63, 65
Den Haag, Museum Meermanno-Westreenianum
Ms 10 B 21 Rijmbijbel van Jacob van Maerlant, Utrecht, 1332 lit: volledige lijst hieronder
Parijs, Bibliothèque Nationale
Ms n.a.l. 3178, brevier, ca 1360 lit: Ekkart 1985, p.
Literatuur
Vogelsang 1899, p. 11-12
de Mély 1913, betreft signatuur M 10 B 21 // p. 61-62 nr. 1332 (“une Historia scholastica de Pierre Comestor”)
Byvanck/Hoogewerff 1925, nr. 1
Lyna 1933, Betreft signatuur M 10 B 21 // p. 62-63 (“Rijmbijbel van Maerlant”)
Hoogewerff, 1936 (I), p. 57-67
Byvanck 1937, p. 17, 141, figs. 5-11
Enschede 1950, nr. 2
Lieftinck 1964, betreft signatuur M 10 B 21 // dl. 1,1, p. 51 nr. 120; dl. 1,2, pl. 138
Brussel 1971, nr. 1
Boeren 1979, p. 50, 241
Den Haag 1979, nr. 45
Hermans 1979, p. 45-53, 85
Ekkart 1985
Gumbert 1988, dl 1, betreft signatuur M 10 B 21 // dl. 2.1, p. 271 nr. 120
Klamt 1991, p. 23-25 (abusievelijk 10 C 19 i.p.v. 10 B 21)
Wüstefeld 1993, p. 136 en noot 7
Hogenelst & Oostrom 1995, p. 98
Meuwese 1997, p. 21-28
Meuwese 2001
Den Haag 2008
Utrecht 2009, p. 62-67, 139-140
Bradley 1887-1889, III, p. 354
Thieme-Becker 1907-1950
D’Ancona & Aeschlimann 1949, p. 152