Meester van de Grotesken

Vlaams-Frans boekverluchter, werkzaam rond 1125-1165 in de abdij van Anchin. Deze zeer getalenteerde artiest wordt zo genoemd omdat hij kleine naakte of geklede figuurtjes in de initialen schilderde. Ze klauteren in de ranken of houden zich vast aan de letters. In de letters zien we ook demonen met het hoofd van een mens en de poten van vogels.

De stijl van de Meester van de Grotesken is levendig en dynamisch. De draperingen blijven eenvoudig en de plooien nemen geometrische figuren aan. De meester geeft de voorkeur aan bruine pentekeningen, die slechts sporadisch worden opgesmukt met blauw en groen voor de gewaden en met roze en beige voor de vleespartijen.

De hand van de meester treffen we onder meer aan in een Commentaar op de psalmen van Augustinus (Douai, Bibliothèque municipale, ms. 253) en in een tweetal handschriften betreffende het Commentaar op Jeremias door Hieronymus (Douai, Bibliothèque municipale, mss. 130, 309).

Van het handschrift Douai 130 staat vast dat het in de abdij van Sint-Vaast werd gemaakt, zodat onze verluchter wellicht daar heeft gewerkt voordat hij naar Anchin vertrok.

De bronnen waaruit de Meester van de Grotesken zijn inspiratie opdeed zijn dan uiteindelijk Sint-Bertijns of het atelier dat in Sint-Omaars het beroemde Liber floridus illustreerde (zie onder: Lambertus van Saint-Omer).

De Meester van de Grotesken had veel medewerkers en navolgers, die zorgden voor een verdere ontwikkeling van zijn stijl. Zij versterkten daarbij het vlakke en grafische karakter van de ornamentele componenten.

De stijl van de meester oefende voorts invloed uit op de nabije werkplaatsen van Marchiennes, Sint-Amands, Kamerijk en Atrecht. Volgens sommige auteurs is zelfs sprake van invloed op de Noord-Italiaanse boekverluchtingskunst van het 3e kwart van de 12e eeuw.

Catalogus

Douai, Bibliothèque municipale

Ms 130 Hieronymus, Commentaar op de Isaias, abdij van Sint-Vaast, 1e helft 12e eeuw literatuur: Smeyers 1998, p. 71-2, afb. 22

Ms 236 Hieronymus, Commentaar op de Isaias, abdij van Anchin, 2e/3e kwart 12e eeuw, medewerkers en navolgers van de Meester van de Grotesken

Ms 253 Augustinus, Commentaar op de psalmen, abdij van Anchin, 2e/3e kwart 12e eeuw literatuur: Smeyers 1998, p. 71, afb. 21

Ms 309 Gregorius, Brieven, abdij van Anchin, 2e/3e kwart 12e eeuw

Literatuur

Smeyers 1998, p. 70-72, afb. 21, 22