Reichenau (School)
Direct link to:
Perikopenboek van Heinrich II, vervaardigd in Reichenau, ca 1007-1012, bewaard in München, Bayerische Staatsbibliothek, Clm 4452
Evangeliarium van keizer Otto III, vervaardigd in Reichenau, ca 1000, bewaard in München, Bayerische Staatsbibliothek, Clm 4453
Evangeliarium, vervaardigd in Reichenau, ca 1020, bewaard in München, Bayerische Staatsbibliothek, Clm 4454
Evangelistarium van Poussay, vervaardigd in Reichenau, ca 950, bewaard in Parijs, Bibliothèque Nationale, Ms lat 10514
Evangelistarium, vervaardigd in Reichenau, ca 1020, bewaard in München, Bayerische Staatsbibliothek, Clm 23338
School van boekverluchting, centrum van Ottoonse boekverluchtingskunst, gevestigd op het eiland Reichenau in de Bodensee. Het gelijknamige klooster Reichenau werd in het jaar 724 gesticht. De naam van het klooster in Latijnse teksten luidt: “augia dives“, in Duitse teksten: “reiche Aue“.
Inleiding
De 1e culturele bloeitijd van Reichenau is met de naam van een van de belangrijkste karolingische dichters verbonden: Walafrid Strabo, die monnik op Reichenau was, in het jaar 829 als leraar van de latere koning en keizer Karel de Kale naar het hof in Aken geroepen werd en vervolgens van 838 tot 849 abt van het klooster Reichenau was. Uit de 9e eeuw kennen we catalogi van de belangrijke en omvangrijke bibliotheek van het klooster Reichenau (zie Lehmann 1918), maar anders dan met betrekking tot het nabijgelegen Sankt Gallen het geval is, kennen we de Reichenauer boekverluchtingskunst uit deze tijd nauwelijks.
In de Ottoonse tijd is de nauwe band tussen het keizerlijke hof en de abdij van Reichenau veelvuldig gedocumenteerd. Ook uit deze tijd kennen we geen documenten die berichten over de Reichenauer boekverluchting, zelfs bestandscatalogi van de bibliotheek ontbreken. Ook de in de thans als Reichenauer handschriften aangemerkte genoemde of weergeven personen (zoals Anno, Ruodprecht, Heribert, Liuthar) laten zich niet eenduidig identiciferen, al was het maar omdat dergelijke namen destijds veelvuldig voorkwamen, laat staan dat ze op directe wijze in verband met het klooster kunnen worden gebracht.
De boekverluchtingskunst in Reichenau in de literatuur
Desondanks heeft zich uit ruim 100 jaar studie een beeld ontvouwen van de ottoonse boekverluchtingskunst van Reichenau. De 1e studie die aan een Reichenauer handschrift werd gewijd is van de hand van K. Lamprecht die in 1881 onder meer de Codex Egberti beschreef. Dankzij het aanbiedingstafereel was hem duidelijk dat dit handschrift op Reichenau gemaakt moest zijn (zie verder hierna onder: De Handschriften, 2).
Kraus 1884 wijdde een monografie aan deze Codex Egberti, zulks in aansluiting op zijn publicatie van de kort tevoren herontdekte wandschilderingen (fresco’s) van de St. Georg in Oberzell op het eiland Reichenau.
De openbaarmaking van het Otto-evangeliarium door Beissel 1886 bracht de opdrachtgever van dit handschrift, Liuthar, in verbinding met de gelijknamige Reichenauer abt, zonder evenwel uitsluitsel te geven omtrent de plaats waar de betreffende Reichenauer handschriften waren ontstaan.
De volgende belangrijke stap werd gezet door Oechelhäuser 1887 die een Reichenauer herkomst van het Petershausener Sacrementarium, de Gero-Codex en andere vroege handschriften aannemelijk wist te maken.
Malibu, J. Paul Getty Museum, Ms 125 Evangelistarium uit St-Michel (Irmengard Codex), f, 253v
Uiteindelijk was het Vöge 1891 die als eerste een groep van 20 ottoonse handschriften bij elkaar bracht die niet alleen qua versiering nauw met elkaar verwant waren, maar die ook een consequente ontwikkeling lieten zien, hetgeen een zodanig op elkaar voortbouwen impliceert dat van een school gesproken kan worden. Vöge kon echter niet vaststellen waar deze school gevestigd had moeten zijn; hij dacht aanvankelijk aan Keulen en later aan Trier.
In 1901 lukte het Haseloff, in het kader van een publicatie omtrent de Codex Egberti (Sauerland & Haseloff 1901), Reichenau aan te wijzen als locatie van deze school. Argumenten hiervoor vond hij in een zorgvuldige vergelijking van de miniaturen met de hierboven reeds genoemde wandschilderingen in Oberzell. Ondanks sommige latere bedenkingen (zie bijv. Bauerreiss 1957, Dodwell & Turner1965 en Dodwell 1993, p. 130) kan deze localisering thans als gezekerd en onbestreden worden aangemerkt.
De handschriften
Ongeveer 50 handschriften uit de periode gelegen tussen ongeveer 970 en het midden van de 11e eeuw worden thans aan de school van Reichenau en haar omgeving en navolgers toegeschreven.
Gernsheim 1934 maakte de volgende onderverdeling van de Reichenauer handschriften, welke onderverdeling gedurende lange tijd als min of meer vaststaand werd aanvaard.
1. Vroege fase: Eburnantgroep of Annogroep
Ontleent haar door Swarzenski 1903 gegeven naam aan de schrijver van het Hornbacher Sacrementarium (Solothurn, Zentralbibliothek).. Op folio 7v overhandigt de schrijver Eburnant het handschrift aan de opdrachtgever abt Adalbert van Hornbach met de volgende woorden: “Pastor Adalberte, summa cate caelibus arte./Qui meritis constas vitae venerabilis abbas./Praebeo quod dulus gratanter suscipe munus / Eburnant vilis tibi tota mente fidelis / Semper ubique tui promptissimus asseclavoti / Scriptor domne tibi praesens quem porrigo libri / Quo tu cum sanctum celebres christicola cultum / Tecum scriptori pia praemia posce mereri“.(voor Duitse vert. zie Keulen 1985, p. 140).
De volgende handschriften behoren tot deze groep:
- Darmstadt cod 1948 (Gero-Codex)
- Heidelberg cod Salem IXb (Petershausener Sacrementarium)
- Solothurn cod U 1 (Hornbacher Sacrementarium)
- Karlsruhe cod aug perg XV
- Parijs, Bibliothèque de l’Arsenal, ms 610 (of: Ruodprecht-groep?)
- Cambridge ms McClean 30
2. Trier cod 24 (Codex Egberti)
3. Zogenaamde Ruodprecht-groep
Ontleent haar naam aan de monnik-schrijver Ruodprecht die blijkens de aanbiedingspagina in het psalter van Cividale verantwoordelijk was voor de vervaardiging van dit handschrift; hoewel Gernsheim in Ruodprecht ook de verluchter van dit handschrift zag wordt zulks thans niet meer aanvaard (zie ook Fillitz-Kashnitz-Kuder 1994, p. 23).
De volgende handschriften behoren tot deze groep:
- Cividale (psalter van Egbertus van Trier)
- Parijs ms lat 10514 (Poussay evangelistarium)
- Florence BR 231 (sacrementarium)
- Parijs, Bibliothèque de l’Arsenal, ms 610 (of: Anno-Groep?)
4. Liuthar Groep
Ontleent haar naam aan de monnik-schrijver Liuthar die blijkens het opschrift op folio 15v verantwoordelijk was voor de overhandiging van het zich thans in Aken bevindende Evangeliarium aan Keizer Otto III, afgebeeld op de tegenoverliggende folio f. 16r.
De tekst van dit opschrift luidt als volgt: HOC AUGUSTE LIBRO TIBI COR DEUS INDUAT OTTO QUEM DE LIUTHARIO TE SUSCEPISSE (in een Duitse vertaling: Möge, o Kaiser Otto, Gott dein Herz kleiden durch dies Buch; möge es dich erinnern an Liuthar, von dem du es empfingst).
De volgende handschriften behoren tot deze groep:
- Aken (evangeliarium van keizer Otto III)
- Bamberg ms bibl 22
- Bamberg ms bibl 76
- Bamberg ms class 79
- Bamberg ms lit 5
- Darmstad (los blad met Vrouwen aan het Graf)
- München Clm 4452 (Perikopenboek van Heinrich II)
- München Clm 4453 (evangeliarium van Otto III)
- München Clm 4454 (evangeliarium)
- Keulen col metr 218 (Limburger evangeliarium)
5. Schoolwerken
- Bamberg ms bibl 140 (Bamberger Apokalypse)
- München Clm 23338 (evangelistarium)
- Keulen col metr 12 (evangeliarium van Hillinus)
- Augsburg, ms 15a
- Hildesheim Beverina 688
- Wenen cod 573
- Wolfenbüttel cod guelf 84,5 aug 2
- Cleveland (los blad uit de Tonarius van abt Bernos)
- Parijs ms lat 18005 (sacrementarium)
- Bologna 1084
- Erlangen ms 12
- Lille (evangelistarium)
- Nürnberg (evangeliarium)
- Oxford ms canon liturg 319
- Reichenau-Mittelzell (los blad met Jezus in de tempel)
6. Filiaalscholen (St. Gallen?, Einsiedeln?)
- Vaticaanstad ms bar lat 711 (evangelistarium)
- Brescia cod mlr 2
- Utrecht ms ABM 3 (Bernulfus Codex)
- Parijs ms Smith-Lesouëf 3 (graduaal en sacrementarium)
7. Laatottoonse groep van het zogenaamde Evangelistarium van Heinrich IV
- Berlijn ms 78 A 2 zogenoemde Evangelistarium van Heinrich IV
- Würzburg mp th q 5 (lectionarium)
- Baltimore W 7 (evangeliarium)
Voortschrijdend iconografisch onderzoek heeft de door de verluchters van Reichenau gehanteerde modellen en voorbeelden blootgelegd. Zo maakte Gernsheimer 1934 al het gebruik van laat-antieke elementen, doorgegeven via Byzantijnse handschriften, aannemelijk. Buchthal 1966 werkte dit gegeven verder uit. Wüstefeld 1993, p. 30 noemt het portret van de evangelist Marcus in de Bernulfuscodex, thans bewaard te Utrecht, de oudste bewaarde miniatuur uit West-Europa waarin Byzantijnse invloed zichtbaar is; omdat de schilder niet alle motieven goed begrepen heeft is de veronderstelling gerechtvaardigd dat hij een Westers kunstenaar is geweest die op Byzantijnse wijze geschoold was.
De School van Reichenau stond in nauwe samenhang met de School van Trier. Dit verband is gegeven door de aartsbisschop Egbertus van Trier die in Reichenau handschriften bestelde (Codex Egberti). Ook een epistolarium, thans bewaard in Berlijn ms theol. Lat. Fol. 34 getuigt van deze betrekkingen, waarbij niet valt uit te maken of dit handschrift in Trier of Reichenau is vervaardigd.
Als “buitenbeentje” is in de onderstaande catalogus ook opgenomen een werk uit Reichenau dat al dateert van de 9e eeuw, te weten het Martyrologium van Wandalbert van Prüm.
Catalogus
Aken, Schat van de Dom
Evangeliarium van keizer Otto III, Reichenau, ca 990
literatuur:
- Beissel 1886
- Bloch 1972 (1995), p. 19
- Berlijn 1983
- Grimme 1984
- Keulen 1991, nr. 36
Augsburg, Städtische Kunstsammlungen, Maximiliansmuseum
Ms 15a evangelistarium
literatuur:
- Bloch 1972 (1995), p. 20
- Korteweg 1985, nt 2 met inhoudsbeschrijving
Baltimore, Walters Art Gallery
Ms W 7 evangeliarium, Reichenau, ca 1050
literatuur:
- Bloch 1972 (1995), p. 22
Bamberg, Staatliche Bibliothek
Ms bibl 22 “Bamberger Kommentar”, Reichenau, ca 1000-1020
literatuur:
- Bloch 1972 (1995), p. 19
Ms bibl 76
literatuur:
- Bloch 1972 (1995), p. 19
Ms bibl 140 Bamberger Apocalypse, Reichenau, ca 1001-2
literatuur:
- Leidinger 1921
- Bloch 1972 (1995), p. 20
- Korteweg 1985, nt 3 met inhoudsbeschrijving
- Keulen 1991, afb. 172
- Mayr-Harting 1991, p. 211-223, 409-422
- De Hamel 1994, kleurpl. 56
- Cardini 1995, nr. 118-121
Ms class 79
literatuur:
- Bloch 1972 (1995), p. 19
Ms lit 5
literatuur:
- Bloch 1972 (1995), p. 19
Berlijn, Staatliche Museen Preussischer Kulturbesitz, Kupferstichkabinett
Ms 78 A 2 Evangelistarium van Heinrich II
literatuur:
- Bloch 1972 (1995)
- Berlijn 1975, nr. 32
Ms theol. Lat. Fol. 34 epistolarium, Trier of Reichenau, laatste kwart 10e eeuw
literatuur:
- München 1950, nr. 88
- Berlijn 1975, nr. 31
Bologna, Biblioteca Universitaria
Cod 1084, mbr 2 sakrementarium
literatuur:
- Korteweg 1979, p. 138
- Korteweg 1985, nt 4 met inhoudsbeschrijving
Brescia, Biblioteca Queriniana
Cod F.II.1-2 evangeliarium, Reichenau, 11e eeuw
literatuur:
- Bloch 1972 (1995), p. 21, 22
- Bologna 1988, kleurpl. p. 93
- Bologna 2007, p. 88-89
Cambridge, Fitzwilliam Museum
Ms McClean 30 epistolarium, Reichenau ca 960-980
literatuur:
- Keulen 1991, nr. 35
- Gosmann, Kleine, Ueberholz 2010, p. 49, 53
Cividale, Museo Archeologico Nazionale
Ms 136 Psalter van Egbertus van Trier, Reichenau, 980
literatuur:
- Bloch 1972 (1995), p. 18
- Bologna 1988, kleurpl. p. 82
- Mayr-Harting 1991, p. 260-265
Cleveland, The Cleveland Museum of Art
Inv 1952.88 Titelblad van de “Tonarius” van Abt Berno van Reichenau, Reichenau, ca 1030
literatuur:
- Bloch & Schnitzler 1967-1970, p. 23, 24
- Bloch 1972 (1995), p. 21
- Korteweg 1985, nt 5 met inhoudsbeschrijving
Darmstadt, Landesbibliothek
Cod 1948 evangelistarium (Gero-codex), Reichenau, ca 969
literatuur:
- Schmidt 1924
- Bloch & Schnitzler 1967-1970, p. 22, 23
- Eizenhofer & Knaus, 1968, nr. 29
- Bloch 1972 (1995), p. 18
- Keulen 1991, nr. 31
- Mayr-Harting 1991, p. 41-48
Darmstadt, Landesmuseum
Los blad met de Vrouwen aan het Graf
literatuur:
- Bloch 1972 (1995), p. 19
Erlangen, Universitätsbibliothek
Ms 12 evangelistarium
literatuur:
- Korteweg 1985, nt 6 met inhoudsbeschrijving
Florence, Biblioteca Medicea Laurenzina
Ms acq e doni 91 evangeliarium, Reichenau?, eind 10e of begin 11e eeuw
literatuur:
- Bologna 1988, kleurpl. p. 83
- Bologna 2007, p. 86-87
Florence, Biblioteca Nazionale
BR 231 sacrementarium
literatuur:
- Bloch 1972 (1995), p. 19
Heidelberg, Universitätsbibliothek
Cod Salem IXb Sacrementarium van Petershausen, Reichenau, ca 970-980
literatuur:
- Bloch 1972 (1995), p. 18
- Keulen 1991, nr. 32
Hildesheim, Dombibliothek (Biblioteca Beverina)
ms 668 lectionarium
literatuur:
- Bloch 1972 (1995), p. 20, 21
- Korteweg 1985, nt 7 met inhoudsbeschrijving
Karlsruhe, Badische Landesbibliothek
Cod aug perg XVI homeliarium, Reichenau, tussen ca 935-940
literatuur:
- Keulen 1991, nr. 30
Keulen, Dombibliothek
Col metr 218 Evangeliarium van Limburg, Reichenau, ca. 1000
literatuur:
- Bloch 1972 (1995), p. 19
- Cardini 1995, afb. 169
- Keulen 1998, nr. 77
Col metr 12 evangeliarium voor de Keulse domheer Hillinus, Seeon/Reichenau, ca 1025
literatuur:
- Bloch & Schnitzler 1967-1970, p. 23
- Bloch 1972 (1995), p. 20
- Pächt 1984, kleurpl. XIV
- Korteweg 1985, nt 8 met inhoudsbeschrijving
- Keulen 1998, nr. 76
Leiden, Universiteitsbibliotheek
Codex Perizoni F 17-1 Maccabeeen, Reichenau, ca 925 (?)
Leipzig, Universitätsbibliothek
Ms rep I 4-57 (voorheen: Stadtbibliothek ms CXC) sacrementarium en evangeliarium, Corvey, laatste kwart 10e eeuw en Reichenau, ca 970, verluchting door Corvey (School) en Anno; voor literatuur zie onder: Corvey (School) en Anno
Malibu, J. Paul Getty Museum
Ms 125 Evangelistarium uit St-Michel (Irmengard Codex) (Voorheen : Lille, Bibliothèque des Facultés catholiques de Lille, Ms sn), Reichenau, ca 1053-1054
Malibu, J. Paul Getty Museum, Ms 125 Evangelistarium uit St-Michel (Irmengard Codex)
literatuur:
Korteweg 1985, nt 9 met inhoudsbeschrijving
München, Bayerische Staatsbibliothek
Clm 4452 Perikopenboek van Heinrich II
literatuur:
- Leidinger 1914
- München 1950, nr. 91
- Bloch 1972 (1995), p. 20
- Berlijn 1983, nr. 19
- Mayr-Harting 1991, p. 193-209
- Fillitz-Kahsnitz-Kuder 1994
- De Hamel 1994, kleurpl. 52, 55
- Cardini 1995, afb. 173, 199
- Walther 2001, p. 122-125
- Stammberger 2003, nr. 46
Clm 4453 Evangeliarium van keizer Otto III, Reichenau, ca 1000
literatuur:
- Leidinger 1912
- München 1950, nr. 89
- Bloch 1972 (1995), p. 19
- Dressler-Mütherich-Beumann 1977-1978
- Berlijn 1983, nr. 17
- Pächt 1984, kleurpl. XIII, XV
- De Hamel 1986, kleurpl. 52, 53
- Mayr-Harting 1991, p. 167-193, 223-226
- De Hamel 1994, kleurpl. 32, 49, 50
- Cardini 1995, afb. 297, 298, 299
- Walther 2001, p. 114-117
- Stammberger 2003, nr. 43
Clm 4454 evangeliarium, Reichenau, ca 1000-1020
literatuur:
- Leidinger 1921
- München 1950, nr. 93
- Bloch 1972 (1995), p. 19
- Berlijn 1983, nr. 18
Clm 23338 evangelistarium, Reichenau, ca 1020
literatuur:
- München 1950, nr. 96
- Bloch 1972 (1995), p. 20
- Berlijn 1983, nr. 20
- Korteweg 1985
Nürnberg, Stadtbibliothek
Cent. IV, 4 evangeliarium
literatuur:
- Korteweg 1985, nt 11 met inhoudsbeschrijving
Oxford, Bodleian Library
Ms canon liturg 319 sacrementarium, Reichenau, eind 10e eeuw
literatuur:
- Pächt 1984, kleurpl. XVI, XVII
- Korteweg 1985, nt 12 met inhoudsbeschrijving
Parijs, Bibliothèque de l’Arsenal
Ms 610 fragment van een missaal uit de Kathedraal van Worms, Reichenau, ca 960-980
literatuur:
- Keulen 1991, nr. 33
- Gosmann, Kleine, Ueberholz 2010, p. 49, 53
Parijs, Bibliothèque Nationale
Ms lat 10514 Evangelistarium van Poussay, Reichenau, ca 980
literatuur:
- Bloch 1972 (1995), p. 18, 19
Ms lat 18005 sacrementarium
literatuur:
- Bloch 1972 (1995), p. 21
- Korteweg 1985, nt 13 met inhoudsbeschrijving
Ms Smith-Lesouëf 3 graduaal en sacrementarium
literatuur:
- Bloch 1972 (1995), p. 22
Reichenau-Mittelzell
Los blad met Jezus in de tempel
literatuur:
- Lerche 1928, afb. p. 21
- Korteweg 1985, nt 16
Solothurn, Zentralbibliothek
Cod U 1 Hornbacher Sakrementarium, Reichenau, ca 983
literatuur:
- Bloch 1956
- Bloch 1972 (1995), p. 18
- Keulen 1985, 1, p. 139-142, B.2
Trier, Stadtbibliothek
Cod. 24 evangelistarum (Codex Egberti), Reichenau of Trier ca 980 verluchting door Meester van het Registrum Gregorii: f. 9v: annunciatie; f. 10v: visitatie; f. 12: de droom van Jozef; f. 13: aankondiging aan de herders; f. 15v: kindermoord; f. 22: Kapharnaum; f. 22v: genezing stiefmoeder Petrus; overige verluchting door 2 of 3 andere verluchters, waarschijnlijk uit Reichenau
literatuur:
- Lamprecht 1881
- Krauss 1884
- Sauerland & Haseloff 1901
- Schiel 1960
- Bloch 1972 (1995), p. 18
- Franz & Ronig 1983
- Nordenfalk 1985
- Mayr-Harting 1991, p. 265-274
Utrecht, Rijksmuseum het Catharijneconvent
Ms ABM 3 Bernulfuscodex (evangelistarium), Reichenau, ca. 1040-1050
literatuur:
- Bloch 1972 (1995), p. 22
- Wüstefeld 1993, nr. 6
Vaticaanstad, Biblioteca Apostolica Vaticana
Ms barberini lat 711 evangelistarium
literatuur:
- Bloch 1972 (1995), p. 21
Ms reg lat 438 Martyrologium van Wandalbert van Prüm, Reichenau?, 3e kwart 9e eeuw
literatuur:
- Keulen 1992, nr. 8
Wenen, Osterreichische Nationalbibliothek
Cod 573 Vita sancti Uodalrici van abt Berno van Reichenau
literatuur:
- Bloch 1972 (1995), p. 21
- Korteweg 1985, nt 14 met inhoudsbeschrijving
Wolfenbüttel, Herzog August Bibliothek
Cod Guelf 84,5 aug 2 evangelistarium (perikopenboek), Reichenau, 1000
literatuur:
- Lerche 1928
- Bloch 1972 (1995), p. 21
- Korteweg 1985, nt 15 met inhoudsbeschrijving
- Wolfenbüttel 1989, p. 81-90
Würzburg, Universitätsbibliothek
Mp th q 5 lectionarium, Reichenau, 11e eeuw
literatuur:
- Bloch 1972 (1995), p. 22
- Stammberger 2003, nr. 45
Literatuur
- Lamprecht 1881
- Krauss 1884
- Beissel 1886
- Oechelhäuser 1887
- Vöge 1891
- Sauerland & Haseloff 1901
- Swarzenski 1903
- Merton 1912
- Leidinger 1912
- Leidinger 1914
- Lehmann 1918
- Leidinger 1921
- Wölfflin 1921
- Schmidt 1924
- Boeckler 1925
- Fischer 1926
- Goldschmidt 1928
- Lerche 1928
- Fischer 1929
- Boeckler 1930, p. 43-45, Tafel 30, 31, 32
- Gernsheim 1934
- Jantzen 1947
- München 1950, nrs. 88, 89, 91, 93, 96
- Bloch 1956
- Bauerreiss 1957
- Nordenfalk 1957 (1995), p. 110-136
- Schiel 1960
- Schönherr 1964
- Dodwell & Turner 1965
- Mütherich 1966
- Nitschke 1966
- Buchthal 1966
- Bloch & Schnitzler 1967-1970, p. 21-24
- Eizenhofer & Knaus, 1968, nr. 29
- D’Ancona & Aeschlimann 1969, kleurpl. 39, p. 210-1
- Engelmann 1971
- Bloch 1972 (1995)
- Berlijn 1975, p. 31, nrs. 31, 32
- Dressler-Mütherich-Beumann 1977-1978
- Korteweg 1979
- Franz & Ronig 1983
- Berlijn 1983, nrs. 17, 18, 19, 20
- Grimme 1984
- Pächt 1984, kleurpl. XIII, XIV, XV, XVI, XVII
- Keulen 1985, 1, nr. B.2, p. 139-142
- Korteweg 1985
- Nordenfalk 1985
- De Hamel 1986, kleurpl. 52, 53
- Bologna 1988, kleurpl. p. 82, 83, 93
- Wolfenbüttel 1989, p. 81-90
- Keulen 1991, nrs. 30, 31, 32, 33, 35, 36
- Mayr-Harting 1991, p. 41-48, 167-193, 193-209, 211-223, 223-226, 260-265, 265-274, 401-407, 409-422 en vele kleurplaten
- Keulen 1992, nr. 8
- Wüstefeld 1993, nr. 6
- Dodwell 1993, p. 130 e.v.
- Fillitz-Kahsnitz-Kuder 1994
- De Hamel 1994, kleurpl. 32, 49, 50, 52, 55, 56
- Cardini 1995, afb. 169, 172, 173, 199, 297, 298, 299
- Keulen 1998, nr. 76, 77
- Walther 2001, p. 114-117, 118-121, 122-125
- Stammberger 2003, nr. 43, 45, 46
- Bologna 2007, p. 86-89
- Gosmann, Kleine, Ueberholz 2010